De verschillende soorten werkfruit voor de medewerker

Ieder stukje fruit wordt door onszelf geproefd voor het in de fruitkist verwerkt wordt. Op deze manier wordt de kwaliteit van ons fruit gewaarborgd. Hieronder zie je een overzicht van de verschillende fruit die in onze fruitkisten verwerkt wordt. Heb je een specifieke wens, vraag het ons en we kijken wat we voor jullie kunnen betekenen. Wij houden van Fruit en onze klanten.

 

 

Aardbei (Fragaria) is een geslacht van bloeiende planten uit de rozenfamilie (Rosaceae), vooral bekend om zijn eetbare vruchten. Botanisch gezien is de aardbei een schijnvrucht. Er zijn meer dan twintig soorten en van de geteelde aardbei zijn er vele honderden rassen.

 

De abrikoos (Prunus armeniaca) is een populaire steenvrucht. Ze stamt uit Noordoost-China tegen de Russische grens en dus niet uit Armenië, wat uit de soortaanduiding zou zijn af te leiden. De abrikoos kwam pas 3000 jaar later in Armenië aan en werd in 70 v.Chr. door de Romeinen via Griekenland over geheel Europa verspreid.

De ananas (Ananas comosus) is een tropische plant, oorspronkelijk afkomstig uit Brazilië, Bolivia en Paraguay. De plant behoort tot het geslacht Ananas uit de bromeliafamilie.
Ananas is een woord uit het Tupi, de taal van de Tupi-indianen en betekent uitmuntende vrucht. De Spanjaarden noemden de vrucht piña, naar de dennenappel (cono de pino). Een ander soort ananas is abacaxi (een ananas met een doorn in de bladeren).


 

 

 

 

 

 

 

 

 

De appel (Malus domestica of Malus pumila) is een boom uit een geslacht Malus, waaraan de vooral op het noordelijk halfrondalgemeen bekende appels groeien. De appel groeit in de gematigde streken.

Een banaan is een langwerpige, licht gebogen vrucht, die afkomstig is van de bananenplant. In Suriname spreekt men van bacoveals het om de vrucht gaat die rechtstreeks uit de schil gegeten kan worden en van banaan als het om groene bakbananen gaat. In Indische gerechten wordt de banaan meestal pisang genoemd, het Maleise woord voor de vrucht. Ook in het Afrikaans kent men dat woord, maar dan gespeld als piesang.

Een bananenplant of bananenboom is in werkelijkheid een kruid, 's werelds grootste kruid (kruidachtige). Volgens de tuinbouwkundige definitie wordt de banaan echter tot de groenten gerekend. Volgens de culinaire definitie is het echter een vrucht, omdat de banaan als nagerecht dan wel als tussendoortje wordt gegeten.

 

 

 

Braam is de naam van het plantengeslacht met de wetenschappelijke naam Rubus. Het is ook de naam van de vruchten van enkele belangrijke vertegenwoordigers van dit geslacht. Dit artikel behandelt beide begrippen.

De cultuurbraam is ontstaan uit kruisingen van verschillende braamsoorten, waardoor er geen soortnaam aan gegeven kan worden. Meestal worden de rassen van de cultuurbraam daarom onder het geslacht Rubus en de sectie Moriferi gerangschikt.


Een dadel is de vrucht van de dadelpalm (Phoenix dactylifera), een tweehuizige palm. Dadels groeien in trossen aan de vrouwelijke bomen. In de vruchten bevindt zich een harde pit. De dadel is een steenvrucht. Ze worden in november en december geoogst. De vrucht wordt vers of gedroogd gegeten. De teelt van dadels is zeer oud en is waarschijnlijk begonnen in het Midden-Oosten. Er zijn meer dan 400 soorten dadels. De bekendste soorten zijn: Balah, 'Adjwa, Galaas, Raziez, Ganiezie, Maskaani, 'Anbara, Mawaadj-ie, Badj-iera, Gharra, Halawaa, Salmie, Hajjaanie, Zaghloel, Bint 'iesh, en Samaani.

 

 

 

 

De druif is de besvrucht van de plant Vitis vinifera die behoort tot de wijnstokfamilie (Vitaceae). De plant is een klimplant. Naast de wilde soort zijn er veel cultivars, die wordt verbouwd als druivenstok, ook wel wijnstok of wijnrank genaamd. Van deze in cultuur gebrachte variëteiten worden druiven voor meerdere doeleinden verbouwd.

 

 

 

De framboos (Rubus idaeus) is een plant uit de rozenfamilie. De soort behoort evenals de gewone braam (Rubus fruticosus) tot het geslacht Rubus. Tot dit geslacht behoren meer dan zeshonderd soorten.

De framboos is een in heel Europa van nature voorkomende plant, die op open plaatsen in het bos en langs bosranden voorkomt en is als voedsel al sinds de vroegste tijden in gebruik. De teelt gaat terug tot de Middeleeuwen.

 


 

 

 

De grapefruit (Citrus ×paradisi) is een subtropische citrusvrucht. De tegenwoordige grapefruits lijken steeds meer op de pompelmoes (Citrus maxima). Enkele bekende rassen zijn: 'Duncan', 'Foster', 'Thompson', 'Ruby', 'Red' en 'Marsh'. In België, Suriname, en in mindere mate in Nederland, wordt de grapefruit ook wel (roze) pompelmoes genoemd.

De guave, Psidium guajava, is een plant uit de mirtefamilie, Myrtaceae. De vrucht is een afgeronde, ovale, appel- of peervormige, 4-12 cm lange en tot 450 g zware bes. Aan het einde van de vrucht blijft de krans van kelkbladeren behouden. De dunne schil is groen tot geelgroen, vaak roze gevlekt, mat glanzend en wasachtig. De vrucht is rijk aan vitamine C, β-caroteen en pectine. Het vruchtvlees is volrijp zacht, sappig, door kleine steencellen korrelig, wittig, gelig, geelgroen of roze van kleur en in het midden vaak rood getint. De smaak is aangenaam zoetzuur aromatisch, op aardbei of peer gelijkend. 

 

 

 

 

De kers is een populaire vrucht: ze is klein, bolvormig en bevat meestal een pit. Technisch is het een steenvrucht. De kriek is een variant, deze is een zure kers. Alle krieken zijn dus per definitie kersen, maar niet alle kersen zijn ook krieken. Ook is er een witte kers: de witbuik.


 

De kiwi of Chinese kruisbes (Actinidia chinensis) is de eetbare vrucht van een snel groeiende slingerende klimplant. De vruchten van de gewone kiwi zijn gewoonlijk langwerpig ovaal van vorm, hebben helder vruchtvlees met een witte kern en een ring van zwarte pitjes rondom deze kern. Schijfjes kiwi worden vaak als decoratieve garnering van gebak, salades en dergelijke gebruikt, maar de vrucht kan ook in zijn geheel worden gegeten (met of zonder schil). Sinds ongeveer de jaren tachtig wordt de kiwi in het westen niet meer als exotische vrucht gezien.

 

 

De lychee (Litchi chinensis) is een groenblijvende, tot 30 m hoge boom met een dichte, brede kroon. De lychee is een ronde of ovaalvormige vrucht van 3 tot 5 cm doorsnede, met een opvallende rode schil. Deze voelt enigszins leerachtig aan en licht gebobbeld. Het vruchtvlees, de zaadmantel is glazig wit, van stevige structuur, en in het midden bevindt zich een langwerpige bruine pit. De vrucht is sappig (kruidig)zoet van smaak, te vergelijken met de muskaatdruif, en 'kraakt' enigszins bij het kauwen.

Een mandarijn is een citrusvrucht van de mandarijnboom (Citrus reticulata), die uit China afkomstig is. De mandarijn lijkt op een kleine sinaasappel. Mandarijnen komen hoofdzakelijk uit Spanje en verder uit Marokko en Mexico. De belangrijkste rassen zijn 'Kinnows', satsuma, 'Honey' en 'Royal'. Het ras 'Common' wordt ook wel tot de soort Citrus deliciosa gerekend. De zogenaamde tangerijn is een variëteit van de mandarijn. De namen mandarijn en tangerijn (Citrus tangerina) worden wel eens door elkaar gebruikt. Tangerijnen bevatten pitjes en smaken zoet. De belangrijkste rassen zijn Fairchild en Dancy.


De mango (Mangifera indica) of manga (Surinaams-Nederlands: manja, [ˈmaɲja], soms [ˈmaɲjə]) is de commercieel belangrijkste soort uit het geslacht Mangifera[1] en is na de banaan het belangrijkste fruit uit de tropen. De mango is een steenvrucht die in vorm varieert, afhankelijk van het ras. De vruchten zijn 5–20 cm lang, meestal asymmetrisch, ovaalvormig en vaak gekromd met aan het uiteinde een korte, brede tuit. Er bestaan echter ook rassen met bolvormige vruchten. De schil is tot 2 mm dik, glad en glanzend. Als de vrucht rijp is, kan deze groen, geel, oranje, rood of bontgekleurd zijn. Het rijpe vruchtvlees is zacht en sappig, geel van kleur en vezelig tot bijna vezelloos. De vrucht smaakt zoet-aromatisch en verspreidt een zoete geur. De smaak hangt ook af van het gehalte aan terpentijn, wat bij goede rassen laag is. Aan de hand van de geur is ook de rijpingsgraad betrouwbaar vast te stellen, want er zijn immers ook vruchten die rijp groen van kleur zijn.

 

 

 

 

 

 

 

De nectarine of nectarijn (Prunus persica nucipersica) is een mutant van de perzik (Prunus persica) met een gladde en glanzendeschil. Behoudens de schil, bestaat er geen wezenlijk verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus geen kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld. De nectarine lijkt op een brugnon (Prunus persica var. nucipersica), het enige verschil daarmee is dat de pit van de nectarine niet vastzit aan het vruchtvlees.

De papaja (Carica papaya) is een plant uit de familie Caricaceae. De plant is nauw verwant aan de bergpapaja (Vasconcellea cundinamarcensis, synoniem: Carica pubescens). De papaja is de vrucht van een meloenboom en wordt dan ook "boommeloen" genoemd. De vruchten groeien aan de stam van de boom. De papajaboom komt oorspronkelijk uit Mexico. Er zijn verschillende ondersoorten papaja's. De vrucht is rond tot ovaalvormig, circa 20 cm lang. De papaja heeft een gladde, dunne schil, die tijdens het rijpen verkleurt van groen naar geel-groen-gevlekt. Een rijpe papaja heeft zalmroze tot geel-oranje vruchtvlees, ruikt enigszins naar abrikozen, is boterzacht en smaakt zoet en meloenachtig. Het vruchtvlees van de papaja bevat geen vruchtzuren, met als gevolg de zeer zoete smaak. In het midden van de papaja bevindt zich een holle ruimte die gevuld is met zwarte pitjes, die niet gegeten worden. 


Een passievrucht of markieza (Portugees: maracujá, Spaans: granadilla en Maracuja) is een vrucht afkomstig van passiebloemen. De eetbare vruchten, die op grotere basis worden gekweekt, komen van diverse soorten. 

 

Passiflora edulis f. edulis is de passiebloem waarvan de vruchten het meest bekend zijn. De vruchten staan bekend onder de namen: paarse passievrucht, paarse granadilla of kortweg passievrucht. De plant komt van nature voor in Brazilië, Paraguay en het noorden van Argentinië op ongeveer 1500 meter hoogte. Tegenwoordig wordt hij wereldwijd in de tropen gekweekt. Buiten Zuid-Amerika zijn er grote plantages in Zuid-Afrika, Kenia, India, Maleisië, Australië, Nieuw-Zeeland en Hawaï.

 

Peer, Pyrus, is een plantengeslacht dat de algemeen bekende vruchten produceert. Het geslacht komt voor in veel landen, vooral op het noordelijk halfrond. De gewone peer vormt een boom, die op oudere leeftijd elk jaar bloeit en, meestal ook elk jaar, vrucht draagt. Voor een goede bestuiving is het meestal nodig meerdere rassen bij elkaar te planten. Er zijn ook rassen, zoals Conference, die parthenocarpe vruchten kunnen vormen. De zogenaamde herfstrassen, die alleen kort bewaard kunnen worden, kunnen afhankelijk van het ras geplukt worden vanaf eind augustus tot eind september. De bewaarrassen kunnen afhankelijk van het ras geplukt worden vanaf begin september tot half oktober. Conference is het langst bewaarbaar en kan tot eind april bewaard worden.

De perzik (Prunus persica) is een populaire vrucht. Ze bevat een harde houten pit net als de abrikoos, de pruim en de kers. Technisch zijn dit alle steenvruchten. De perzik is zelffertiel, en kan dus zichzelf bevruchten.

De perzik wordt voornamelijk gekweekt in Perzië (Iran) en de omgeving van de Middellandse Zee. De naam Perzik betekent Perzisch. Perziken komen oorspronkelijk uit China, maar zijn via Perzië in Europa terechtgekomen.

De schil voelt een beetje pluizig aan. Een vorm zonder deze pluizige schil heet een nectarine. Behoudens de schil bestaat er geen wezenlijk verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus geen kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld.


 

 

 

De pruim is een boomvrucht, meer bepaald een naam voor bepaalde soorten steenvruchten van het geslacht Prunus, die geteeld worden voor consumptie.

 

De Europese cultuurpruim (Prunus domestica) bestaat in vele rassen, die meestal hexaploïd zijn (2n = 6x = 48). Daarnaast is er de Japanse pruim (Prunus salicina).

 

Kwets is in Nederland de naam voor een bepaald pruimenras (Prunus domestica subsp. domestica), in Vlaanderen ook wel de algemene naam voor eetbare pruim. Dit is de soort die meestal gebruikt wordt voor het destilleren van de sterkedrank slivovitsj.

De sinaasappel, ook wel appelsien genoemd, is de vrucht van de sinaasappelboom (Citrus sinensis), die tot het geslacht Citrusbehoort. De soort wordt ook wel zoete sinaasappel genoemd, om hem te onderscheiden van de zure of bittere sinaasappel (Citrus aurantium). De boom werd vroeger in koudere klimaatgebieden in een overwinteringsvertrek gehouden, dat daaraan de naamoranjerie ontleent.

 

De sinaasappel wordt in Nederland en Vlaanderen vaak uit Spanje geïmporteerd. De vrucht verkleurt tijdens rijping van groen naar oranje, maar soms worden de vruchten kunstmatig oranje gekleurd. De kleur van de schil heeft geen enkele invloed op de smaak.

 

Het vruchtvlees is licht oranjegeel van kleur, met een typische frisse smaak. Er bestaan ook sinaasappels met rood vruchtvlees: debloedsinaasappels.

 

De vijg is de vrucht van de vijgenboom (Ficus carica). De vrucht is van oorsprong vrij droog en zoet van smaak, maar wordt inNederland en België voornamelijk gekonfijt gegeten. Verse vijgen zijn tegenwoordig ook meer en meer in supermarkten, groentewinkels en op markten verkrijgbaar.

 

De vijg is één van de oudst bekende vruchten. Al rond 9000 v. Chr. werden vijgen verbouwd in een vroeg-neolithisch dorp in de Jordaan-vallei, 13 kilometer ten noorden van Jericho. Tegenwoordig groeien zij ook veel in Zuid-Europese landen, zoals Frankrijken Griekenland. De vruchten zijn groen-geel of blauw-violet van kleur. Het vruchtvlees is wit-roze tot donkerrood van kleur. Vijgen zijn schijnvruchten: gevormd uit de bloembodem en de bloem. Zowel de pitten als het vruchtvlees zijn eetbaar.


Volg ons op Twitter, like onze Facebookpagina, volg ons op G+, pin vrolijk mee, bekijk onze films via YouTube en volg onze bedrijvenpagina op LI


Contact:

Wij houden van Fruit

Mark Heerkes

Pisanostraat 378

5623 CL Eindhoven

BTW Nr.:  12.98.49.200.B01
KVK.Nr.:  17194377

 

 

Tel:  040 - 750 5815

Mail: info@wijhoudenvanfruit.nl